🏠News ContactLinksPlan-Regio + WeerAgenda'sFolders
Kasteel BAELEN te Ruyff - (V.V.V. Drie grenzen)

Ontdekking ➔ De kastelen

➔ De lijst   ➔ kastelenroute      Printervriendelijk

KASTEEL BAELEN ( te Ruyff - Henri-Chapelle)


Een vreemd gegeven is het feit dat dit gebouw do naam draagt van een gemeente waarin het niet gelegen is. Dit (ogenschijnlijk abnormaal) feit is te verklaren uit het feit dat de eigenaren van het kasteel vanaf het midden van do zeventiende eeuw tegelijk ook heer van Baelen waren. Misschien heeft men bovendien door middel van speciale benaming het kasteel willen onderscheiden van het in het vorige hoofdstuk besproken kasteel. Beide kastelen liggen immers zeer dicht bij elkaar en beide op een plaats genaamd de Ruyff, zodat er gemakkelijk verwarring kon ontstaan.



Kasteel Baelen, dat ten oosten van Henri-Chapelle ligt, en ten zuidwesten van Welkenraedt, staat op het glooiende plateau dat steeds steiler wordt in de richting van de langgerekte heuvelrug waarover de Marie Thérèseweg loopt van Luik naar Aken. Het kasteel is van de weg gescheiden door middel van een poortgebouw, uit de tijd van Lodewijk XIV. Het kruisvormige dak van het kasteel wordt versierd door pieken die de zon en de man voorstellen en heeft een heel ruime, statige binnenplaats die wordt omringd dom de bijgebouwen.

Een gemetseld bruggetje, dat met zijn pijlers in de droogliggende grachten staat, geeft toegang tot de ingangsdeur. De noordgevel, die naar de binnenplaats gericht is. is echt indrukwekkend. We zien er negen grote vensterruimten met omlijstingen in Lodewijk XIII-stijl waarvan de uit vijf stenen bestaande bovendorpels een heel bijzonder patroon hebben. De drie vensterruimten in het midden waaronder een gekartelde rand loopt, steken iets uit ten opzichte van de gevel.

Een driehoekig fronton, ter hoogte van de dakrand, is versierd met de gebeeldhouwde wapens van de Pirons en de Franquinets met erboven een kroon en omringd door roccailles in Lodewijk XV-stijl. Het hoge leistenen dak, dat uit één vlak bestaat en een lange kruisvormige nok heeft, wordt verfraaid door dakkapellen van twee verdiepingen hoog. Aan de uiteinden van deze nok staan twee grote schoorstenen. Ten slotte staan er rechts en links twee grote vierkante torens - die tamelijk ver naar voren staan - met daarop een hoge spits met meerdere rondingen die zeer zeldzaam waren in het vroegere hertogdom Limbourg. Ze doen sterk denken aan de spitsen van het raadhuis in Aken zoals die waren in het midden van de negentiende eeuw. Deze twee toren, s die op het eerste gezicht wel hetzelfde uiterlijk hebben, maar eigenlijk heel anders zijn - geven aan dit prachtige landgoed een echt adellijk karakter.

Binnen in het kasteel vindt men een prachtige dubbele trap in Lodewijk XIV-stijl die vanuit de centrale hal omhoogloopt. De muren van het gebouw zijn zo dik, dat men op de eerste verdieping in één van de muren nog ruimte heeft gevonden om een toilet te bouwen. Ongetwijfeld heeft het kasteel - dat ongeveer in het midden van de achttiende eeuw gebouwd is - een ouder gebouw vervangen dat nog gedeeltelijk bestond en dat men waarschijnlijk vergroot en compleet gerestaureerd heeft. Hoe zou men anders het handhaven van de grachten aan de noordzijde en de enorm zware muren van wel een meter dik kunnen verklaren?

Er is dus eerder sprake van ingrijpende veranderingen dan van een geheel nieuw gebouw. Ofschoon kasteel Baelen intact gebleven is, wordt het helaas verschrikkelijk ontsierd door de immense vleugels en bijgebouwen (bestaande uit troosteloos metselwerk) die de Alexienser paters lieten bouwen ten behoeve van hun vestiging aldaar.
Zoals we reeds in het vorige hoofdstuk zagen, is de Heerlijkheid Baelen Ruyff slechts een afsplitsing van de oude Heerlijkheid De Ruyff. Het maakte zich in de vijftiende eeuw los, waarschijnlijk onder de volgende omstandigheden. Jean Krummel d'Eynatten (echtgenoot van Catherine de Schwartzenberg) liet zijn bezittingen in 1457 verdelen. Hij had twee zonen, Jean en Renard Krummhel en één dochter, Agnès Krümmel die met Simon de Bertolf gehuwd was. De oude Ruyff werd aan Jean Krummel toegewezen, terwijl Baelen Ruyff aan zijn zus Agnès werd toegewezen.
In elk geval kreeg Everard de Belven (zoon van wijlen Simon Bertolf en Agnès Krummel d'Eynatten) kasteel Baelen/Ruyff in 1530 in bezit. Hij trouwde met Marguerite de Doenraedt. Toen deze in 1561 weduwe werd, erfde zij kasteel Baelen/Ruyff. Bij akte van eigendomsverdeling in 1596 (en pas in 1600 uitgevoerd) wordt Jean Bertolf (zoon van Everard) eigenaar van het landgoed. Na zijn dood, in 1631 gaat het over op zijn oudste zoon Jean Bertolf de Belven. Hij was heer van Baelen en sindsdien kreeg het kasteel de huidige naam. Uit het huwelijk met Marie Isabelle de Haultepenne krijgt hij twee zonen en een dochter, die in 1666 de bezittingen van hun ouders verdelen. Kasteel Baelen komt dan toe aan Jean Philippe de Bertolf (kanunnik te Aken) door middel van uitkoping op termijn van zijn broer en zus. Hij krijgt kasteel Baelen in 1667 in handen. Ongetwijfeld kan hij niet aan zijn verplichtingen voldoen, want als gevolg van overname van het landgoed door zijn schoonbroer Jean Nicolas de Schwartzenberg (echtgenoot van Marie Philippine de Bertolf) komt deze in 1684 in bezit van het kasteel.

In 1690 - we weten niet onder welke omstandigheden - wordt Baron de Haultepenne heer van Baelen eigenaar van het kasteel. In 1722 wordt Baron Jean Christophe Bertolf de Belven (heer van Baelen) op zijn beurt eigenaar van kasteel Baelen/ Ruyff. In 1737 moet hij afstand doen van het kasteel en de helft van het grondgebied. Het geheel wordt in 1738 overgenomen door de rijke Vervierse industrieel Jacques Antoine de Pirons (1685-1757). Hij was het die het kasteel compleet verbouwde en er het aanzicht aan gaf zoals het bleef tot op het moment dat de Alexienser paters het kasteel in de negentiende eeuw overnamen. Uit het huwelijk van hem met Marguerite Franquinet had hij een zoon, Lambert François de Pirons de Baelen (1728-1794) ruiter van het Heilige Roomse Rijk die in 1758 eigenaar van het landgoed werd. Hij trouwt (in 1753) met Maria Adelaïde Henriette de Lavaux des Brassines en hertrouwt met barones Olympe Christine Ald. Couturier de Elötte.

Het landgoed gaat na zijn dood over op de oudste dochter uit het eerste huwelijk, Marie Henriette Béatrix de Pirons de Baelen (geboren in 1754). Zij was in 1779 gehuwd met Joseph Henri Lambert Marie d'Othée de Limont, eveneens ruiter van het Heilige Roomse Rijk, en stierf een jaar later, enkele dagen na de geboorte van hun zoon Leon Lambert Laurent M.J. d'Othée die de bezittingen van Baelen/Ruyff erft. Hij sterft echter op twintigjarige leeftijd en de voornoemde bezittingen gaan terug op zijn vader die in 1786 hertrouwde met baronnes Marie Helène Benardine de Baré en liet haar zijn bezittingen na. Na diens overlijden, trouwde zijn weduwe in 1807 met baron Maximilien Charles Joseph de Villefagne. Omstreeks 1817 verkoopt zij het kasteel met landerijen aan M.B.A. Henri Jos. Poswick (echtgenoot van Marie Thérèse Franck).

Hij was slechts een vijftiental jaren eigenaar van het landgoed en verkocht het in 1827 aan Hertog Ferdinand de Hamal. Vanaf dat moment (door en aantal elkaar opvolgende verkooptransacties) gaat het landgoed in 1836 over op Albert E. de Lognay (echtgenoot van Baronnes Maximilienne de Foullon).

+ in onze rubriek FOTO'S In 1857 gaal het over op mevrouw Michiels (geborene Agnès Lysens) en in 1866 op Ferdinand Mevis uit Jodoigne. In 1872 komt het bezit in handen van Ad. Brinckmann en Frederic Semler (Dortmundse zakenlieden) en ten slotte in 1875 van de Alexienser paters (Hiéronymites) die er een zwakzinnigeninrichting stichtten, en die er de laatste jaren de hoofdzetel van hun orde van gemaakt hadden.

Uit "LES DELICES DU DUCHE DE LIMBOURG van Guy POSWICK" - (1951).
© foto: outdooractive.com