Een vreemd gegeven is het feit dat dit gebouw do naam draagt van een gemeente waarin het niet gelegen is. Dit (ogenschijnlijk abnormaal) feit is te verklaren uit het feit dat de eigenaren van het kasteel vanaf het midden van do zeventiende eeuw tegelijk ook heer van Baelen waren. Misschien heeft men bovendien door middel van speciale benaming het kasteel willen onderscheiden van het in het vorige hoofdstuk besproken kasteel. Beide kastelen liggen immers zeer dicht bij elkaar en beide op een plaats genaamd de Ruyff, zodat er gemakkelijk verwarring kon ontstaan.
Kasteel Baelen, dat ten oosten van Henri-Chapelle ligt, en ten zuidwesten van Welkenraedt, staat op het glooiende plateau dat steeds steiler wordt in de richting van de langgerekte heuvelrug waarover de Marie Thérèseweg loopt van Luik naar Aken. Het kasteel is van de weg gescheiden door middel van een poortgebouw, uit de tijd van Lodewijk XIV. Het kruisvormige dak van het kasteel wordt versierd door pieken die de zon en de man voorstellen en heeft een heel ruime, statige binnenplaats die wordt omringd dom de bijgebouwen.
Een gemetseld bruggetje, dat met zijn pijlers in de droogliggende grachten staat, geeft toegang tot de ingangsdeur. De noordgevel, die naar de binnenplaats gericht is. is echt indrukwekkend. We zien er negen grote vensterruimten met omlijstingen in Lodewijk XIII-stijl waarvan de uit vijf stenen bestaande bovendorpels een heel bijzonder patroon hebben. De drie vensterruimten in het midden waaronder een gekartelde rand loopt, steken iets uit ten opzichte van de gevel.
Een driehoekig fronton, ter hoogte van de dakrand, is versierd met de gebeeldhouwde wapens van de Pirons en de Franquinets met erboven een kroon en omringd door roccailles in Lodewijk XV-stijl. Het hoge leistenen dak, dat uit één vlak bestaat en een lange kruisvormige nok heeft, wordt verfraaid door dakkapellen van twee verdiepingen hoog. Aan de uiteinden van deze nok staan twee grote schoorstenen. Ten slotte staan er rechts en links twee grote vierkante torens - die tamelijk ver naar voren staan - met daarop een hoge spits met meerdere rondingen die zeer zeldzaam waren in het vroegere hertogdom Limbourg. Ze doen sterk denken aan de spitsen van het raadhuis in Aken zoals die waren in het midden van de negentiende eeuw. Deze twee toren, s die op het eerste gezicht wel hetzelfde uiterlijk hebben, maar eigenlijk heel anders zijn - geven aan dit prachtige landgoed een echt adellijk karakter.
Binnen in het kasteel vindt men een prachtige dubbele trap in Lodewijk XIV-stijl die vanuit de centrale hal omhoogloopt. De muren van het gebouw zijn zo dik, dat men op de eerste verdieping in één van de muren nog ruimte heeft gevonden om een toilet te bouwen. Ongetwijfeld heeft het kasteel - dat ongeveer in het midden van de achttiende eeuw gebouwd is - een ouder gebouw vervangen dat nog gedeeltelijk bestond en dat men waarschijnlijk vergroot en compleet gerestaureerd heeft. Hoe zou men anders het handhaven van de grachten aan de noordzijde en de enorm zware muren van wel een meter dik kunnen verklaren?
Zoals we reeds in het vorige hoofdstuk zagen, is de Heerlijkheid Baelen Ruyff slechts een afsplitsing van de oude Heerlijkheid De Ruyff. Het maakte zich in de vijftiende eeuw los, waarschijnlijk onder de volgende omstandigheden. Jean Krummel d'Eynatten (echtgenoot van Catherine de Schwartzenberg) liet zijn bezittingen in 1457 verdelen. Hij had twee zonen, Jean en Renard Krummhel en één dochter, Agnès Krümmel die met Simon de Bertolf gehuwd was. De oude Ruyff werd aan Jean Krummel toegewezen, terwijl Baelen Ruyff aan zijn zus Agnès werd toegewezen.In elk geval kreeg Everard de Belven (zoon van wijlen Simon Bertolf en Agnès Krummel d'Eynatten) kasteel Baelen/Ruyff in 1530 in bezit. Hij trouwde met Marguerite de Doenraedt. Toen deze in 1561 weduwe werd, erfde zij kasteel Baelen/Ruyff. Bij akte van eigendomsverdeling in 1596 (en pas in 1600 uitgevoerd) wordt Jean Bertolf (zoon van Everard) eigenaar van het landgoed. Na zijn dood, in 1631 gaat het over op zijn oudste zoon Jean Bertolf de Belven. Hij was heer van Baelen en sindsdien kreeg het kasteel de huidige naam. Uit het huwelijk met Marie Isabelle de Haultepenne krijgt hij twee zonen en een dochter, die in 1666 de bezittingen van hun ouders verdelen. Kasteel Baelen komt dan toe aan Jean Philippe de Bertolf (kanunnik te Aken) door middel van uitkoping op termijn van zijn broer en zus. Hij krijgt kasteel Baelen in 1667 in handen. Ongetwijfeld kan hij niet aan zijn verplichtingen voldoen, want als gevolg van overname van het landgoed door zijn schoonbroer Jean Nicolas de Schwartzenberg (echtgenoot van Marie Philippine de Bertolf) komt deze in 1684 in bezit van het kasteel.